Wat fijn dat je tóch lekker met je neus in het groen kan zitten als je er zelf geen ruimte voor hebt. Je woont bijvoorbeeld in de stad en hebt maar een klein tuintje.
Of je hebt een balkon en je wil meer dan alleen potten met kruiden. Een volkstuin is dan een mooie oplossing.
Volkstuinen bestaan al sinds de negentiende eeuw en we hebben er zo’n 240.000 in Nederland. Een ijverig verbouwend volkje dus, die Nederlanders.
Je vindt ze vaak aan de rand van de stad, soms midden in steden tussen wijken en wooncomplexen of langs het spoor. En ze zijn gewild, volkstuinen. Zelf groenten en fruit kweken is populair. Ben je op zoek naar een volkstuintje (of ‘samentuin’ in België), dan vind je online lijsten met volkstuincomplexen bij jou in de buurt.
Wat zijn de mogelijkheden als je eenmaal een volkstuin huurt of hebt? Het antwoord luidt: het zijn er veel. Van bloemen kweken tot heggetjes, van een kleine moestuin tot mini-terras plus tuinhuisje . Voor veel mensen is het hebben van een eigen landje een fijne manier om te ontspannen. Even weg zijn uit de drukte, voor een landelijk gevoel niet ver van huis. Een volkstuin biedt dus verschillende opties. Zo kan je een siertuin met gras aanleggen of een moestuin met wat kleine fruitbomen of -struiken.
Wat heb je nodig, wil je van je volkstuin een succesje maken? En wat mag er? In principe is het toegestaan om platte kweekbakken, een kas, een schuurtje of klein tuinhuisje in je volkstuin te plaatsen. Wil je echt gaan kweken, dan heb je zaden nodig. Na het eerste seizoen kan je de zaden uit gewassen zelf drogen. Je hebt dan al een deel van je zaaigoed voor het jaar erop.
Wortel- en witlofzaden kunnen zo de grond in. Of koop losse groenteplantjes die direct in de aarde kunnen. Voorzaaien in een klein kasje is ook mogelijk. De opgekweekte plantjes kunnen na een tijdje naar je volkstuin verhuizen.
Hoe kun je de volkstuin het best en handigst inrichten? Probeer, als dat lukt, duidelijke vakken (vier of vijf) aan te brengen. Maak dus eerst een plannetje als je de tuin indeelt. Zorg ervoor dat de kruiden bij de kruiden staan en de peulgewassen en bladgroenten in aparte vakken. Je kan zelfs een apart veldje voor aardappelen aanleggen. Of maak een vak met tomaten, komkommers en aardbeienplanten. Houd bij het maken van je plan ook rekening met de seizoenen. Want wat groeit er wanneer? Wanneer komt er een plekje vrij en welke gewassen kan (of moet) je afwisselen? Wisselteelt is zeker aan te raden om de planten in je tuin gezond te houden.
Met wisselteelt maak je het risico op ziektes kleiner. Bovendien voorkom je het afremmen van gewassengroei. Blijven planten jaren op dezelfde plek staan, dan maken ze remstoffen aan. Schuif dus elk jaar een vakje op. Zo vinden tuinbonen het prettig om te groeien op een plek waar daarvoor aardappelen stonden. Grappig he?
Binnen de verschillende vakken creëer je bedden met diverse planten (in je peulgewassen-vak staan bijvoorbeeld sperziebonen en kapucijners), eventueel gescheiden door handige looppaadjes. Je kan hierbij ook gebruik maken van lage heggetjes.
Met een volkstuin heb je een ruime plek om het hele jaar door groente en fruit te telen. De natuur bepaalt haar eigen tempo en de gewassen groeien rustig, niet opgejut door giftige bestrijdingsmiddelen of insecticiden. En met een slimme tuinindeling en wisselteelt laat je de gewassen goed en gezond groeien. Zo kom je een heel eind in het jezelf voorzien van gezonde voeding.
Het heerlijke weer van de afgelopen dagen brengt je vast in een opperste tuin-stemming. Toch is het handig om ook de IJsheiligen in je achterhoofd te hebben; tot 15 mei moeten we nog rekening houden met nachtvorst. Vorst is schadelijk voor je planten.
En hoe heerlijk is het om in de zomer zo lang mogelijk van je tuintje te genieten en van ’s ochtends tot ’s avonds tussen het groen te zijn. Dan wel even opletten, want voor het overnachten op je volkstuintje moet je vaak een vergunning hebben.
Al met al is de volkstuin een perfecte plek voor groen-freaks die thuis nét de ruimte missen.